De klassieke massage is een van de oudst bekende geneeswijzen van de mensheid. De oorsprong ervan gaat terug tot het jaar 2600 v.C. In Europa werd het pas in de loop van de 16e eeuw herontdekt en beschreven als een vorm van therapie door de arts Paracelsus.

In zijn huidige vorm werd het ontwikkeld door Pehr Henrik Ling (1776-1839) in Stockholm.

De wisselwerking tussen de verschillende delen van het lichaam, zoals botten, spieren, weefsels en organen, is van grote invloed op de algemene mobiliteit en dus op de gezondheid van het lichaam. De klassieke massage wordt gekenmerkt door zijn strekkende, trekkende en drukkende bewegingen. Deze werken in op de huid, het bindweefsel en de spieren en worden gecombineerd en aangepast aan de behoeften van elk individu. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende effecten, waarvan sommige nauw met elkaar verweven zijn en elkaar beïnvloeden:

  • mechanische effecten
  • biochemische effecten
  • reflectorische effecten
  • psychogene effecten
  • immunologische effecten

Mechanisch zijn de effecten die veroorzaakt worden door de beweging van de handen op de huid. De massage veroorzaakt een verschuiving – een mobilisatie – van de verschillende soorten weefsel tegen elkaar, bijvoorbeeld de huid tegen de fasciae van het lichaam of de verschillende lagen van het spierweefsel tegen elkaar. Bovendien wordt de bloedsomloop gestimuleerd en de lymfestroom geactiveerd. Dit resulteert in een betere afvoer van stofwisselingsproducten en een verbeterde toevoer van zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen. Zo kunnen verklevingen van het bindweefsel (fascia) worden losgemaakt.

De biochemische effecten van massage worden beschreven als het vrijkomen van verschillende stoffen zoals ontstekingsmediatoren, endorfine en serotine en hun effect op de weefselcirculatie, wondgenezing en pijnremming.

De mechanische prikkels van een massage stimuleren de receptoren en vrije zenuwuiteinden in de huid en de spieren, die verschillende reflectorische effecten veroorzaken. Deze verminderen pijn en reguleren de spierspanning.

Het psychogene effect leidt tot een algemene ontspanning en versoepeling. Dit positieve effect van massage beïnvloedt de meeste andere effecten.

De invloed van massage op het immuunsysteem wordt al sinds 1996 bestudeerd. De studies tonen aan dat klassieke massage het immuunsysteem positief beïnvloedt, stresshormonen vermindert en de wondgenezing verbetert.

Klassieke massage is daarom effectief bij een breed scala van aandoeningen en klachten, zoals:

  • Acute of chronische spierklachten
  • Rug- en nekpijn en ongemak
  • Spinale syndromen
  • Ziekten, alsmede klachten en pijn in het bewegingsapparaat
  • Gevolgen van verwondingen of operaties
  • Artrose en reumatische aandoeningen
  • Vaatziekten (bv. stoornissen van de bloedsomloop)
  • Ziekten van de spijsverteringsorganen
  • Migraine en hoofdpijn
  • Verlamming, krampen, zintuiglijke stoornissen
  • Stress
  • Stemmingsschommelingen

Zowel bij uitwendig als ook bij inwendig letsel, botbreuken, onduidelijke buikletsels en gevolgen van ongevallen, koorts en ontstekingen is de klassieke massage niet of slechts gedeeltelijk aangewezen. Voor het overige heeft de klassieke massage een losmakend effect op bindweefsel en musculatuur en bevordert zij de bloedcirculatie. Het verlicht ook spanningen, stimuleert de bloedsomloop en de activiteit van de inwendige organen en kan worden gebruikt voor preventieve gezondheidszorg.